Venn Chann

Job springt uit zijn bed. Hij rent naar de slaapkamer van Jelle en roept: “Jelle, wakker worden! We gaan paaseitjes zoeken!”
Het is Pasen. En met Pasen mogen ze verstopte paaseitjes zoeken. Jelle klimt ook uit bed. “Is de paashaas geweest?” vraagt Jelle.
Samen rennen ze naar de slaapkamer van papa en mama. “Papa! Mama! Is de paashaas geweest?”
Maar het grote bed is leeg. Zijn papa en mama al paaseitjes aan het zoeken?

Job en Jelle lopen de trap af naar beneden. Onderaan de trap zien ze al een paaseitje liggen. Een blauw chocolade eitje. “Jippie, de paashaas is geweest!” roepen de jongens blij.
Mama heeft een mandje in haar handen. Het mandje is leeg, papa en mama hebben nog geen paaseitje gevonden. Job pakt het blauwe paaseitje en legt het ei in het mandje. Dan gaan ze verder zoeken. Job zoekt bij de bank. Hij vindt een blauw eitje onder het kussen. En hij vindt een rood eitje achter de bank.
Jelle zoekt bij de tafel. Hij vindt een wit eitje achter de tafelpoot. En hij vindt een rood eitje op de stoel. Samen vinden Job en Jelle heel veel paaseitjes, het mandje zit al bijna vol.

Elke keer als ze een paasei vinden, zijn ze heel blij. Maar dan vindt Job een wit paaseitje bovenop de verwarming. Nu is Job niet blij. “Getsie,” roept Job met een vies gezicht. Het chocolade eitje is helemaal zacht.
“Is het ei kapot?” vraagt Jelle.
“Het ei is niet kapot,” antwoordt papa. “Het eitje is gesmolten. Chocolade eitjes smelten als het te warm wordt en een verwarming is veel te warm voor een chocolade eitje.”
“Wat dom van de paashaas om een eitje op de verwarming te leggen,” zegt Job.
En Jelle vraagt verdrietig: “Kunnen we dit eitje niet meer opeten?”
“Je kan het eitje nog wel eten, maar nu is de chocolade zacht en plakt aan je vingers,” zegt papa. “Maar leg het eitje maar in de koelkast, door de kou zal de chocolade weer hard worden en kan je het opeten zonder plakvingers.”
Papa legt het gesmolten eitje in de koelkast. Job en Jelle vinden het maar raar. Zou papa een grapje maken?

Job en Jelle hebben alle eitjes gevonden. Jelle wil nog meer eitjes zoeken, maar mama neemt Jelle mee naar boven om aan te kleden. “Job, ga jij je ook aankleden?” vraagt mama.
Job heeft een beter idee. “Ik kom zo,” zegt Job. Hij pakt het mandje met paaseitjes. “Nu ben ik de paashaas,” zegt hij tegen papa en hij verstopt alle eitjes. Hij verstopt ze heel goed, maar Job verstopt geen eitje op de verwarming. Want deze paashaas weet wel dat eitjes op de verwarming smelten.

Als alle eitjes weer verstopt zijn, roept Job zijn broertje. Jelle komt snel naar beneden om paaseitjes te zoeken. Job helpt Jelle, samen zoeken ze net zo lang tot ze alle paaseitjes weer gevonden hebben. Van al dat zoeken hebben ze trek gekregen.
“Mogen we een eitje opeten?” vraagt Job.
Dat mag. Paaseitjes zoeken is erg leuk en erg lekker.

Reageer!