Isabel hangt onderuit op het bankje dat in de voortuin staat van hun huis. Zenuwachtig wiebelt ze met haar benen en gluurt ze in het rond. Ze hoopt dat haar vader snel komt.
Tijn, haar oudere broer wacht geduldig. Hij doet spelletjes op zijn iPhone.
Isabel heeft buikpijn en ze moet bijna huilen. Haar ouders zijn een paar maanden geleden gescheiden. Tijn en Isabel zijn bij hun moeder blijven wonen. In het weekend gaan ze naar hun vader.
“Misschien is het mijn schuld dat onze ouders uit elkaar gegaan zijn. Ik ben vaak niet lief geweest en wilde ‘s avonds niet naar bed,” zegt Isabel tegen Tijn.
“Waarom wilde je eigenlijk niet naar bed Isabel?” vraagt Tijn.
“Ik wilde niet naar bed omdat ik bang was,” bromt Isabel.
“Bang, voor wat?” vraagt Tijn.
“Voor alles, voor dat het zo donker buiten is. En misschien dat er iemand of iets onder mijn bed ligt?” zegt Isabel.
“Isabel, nee joh, het is niet jouw schuld. Pappie en mammie hadden altijd ruzie en vinden elkaar gewoon niet meer aardig,” zegt Tijn.
“Ja maar, pappie zegt dat hij een nieuwe vriendin heeft. Sofie heet ze, die vind ik ook niet aardig. Ik wil haar niet zien,” schreeuwt Isabel.
“Oh, ze is best lief hoor. Ik heb vorige week met haar televisie gekeken. Je krijgt gewoon zoveel cola en chips als je maar wilt. Je mag ook zolang opblijven als je zelf maar wilt,” zegt Tijn.
“Ik hoef haar chips en cola niet,” gilt Isabel en rent boos naar de voordeur om weer terug te gaan naar haar moeder.
En dan, eindelijk! De auto van haar vader stopt op de oprit.
Met open armen rent Isabel naar haar vader. Haar vader slaat zijn armen om Isabel heen. Hij tilt haar op en ze geven elkaar duizend kusjes!
In de auto zingt Isabel een liedje van K3: “Van Afrika tot in Amerika. Van op de Himalaya tot in de woestijn. Van Afrika tot in Amerika. Ja, wij zijn zoveel mooier als we samen zijn.”
Wat een plezier! De vader van Isabel lacht en zingt ook mee.
Maar als ze bij de woning van haar vader voor de deur staan wil Isabel niet naar binnen. Ze huilt en wil weer terug naar haar moeder. Ze wil die stomme Sofie niet zien!
Tijn zegt: “Doei, ik ga naar binnen hoor, ik ga een filmpje kijken op de computer.”
“Oké Isabel, dan gaan wij naar de speeltuin,” zegt haar vader.
Isabel springt in het rond met haar handen in de lucht en zingt: “Jippie, daar heb ik zin in.”
Ze gaan samen hand in hand naar de speeltuin. Ze gaat met Laura spelen. Samen gaan ze van de glijbaan af en op de klimrekken.
Ook de vader van Laura is in de speeltuin. Hij heeft appelsap en krentenbollen meegenomen.
“Willen jullie ook appelsap en krentenbollen?” vraagt de vader van Laura.
“Ja, superlekker,” antwoordt Isabel.
De vader van Isabel maakt het pakje appelsap aan de verkeerde kant open.
Oei…! Het appelsap stroomt uit de verpakking op zijn blauwe T-shirt.
“Je bent aan het knoeien, je T-shirt is kletsnat van de appelsap!”
“Ha, ha, ha, ha, ha,” schateren Isabel en Laura.
“Jullie mogen nog één keer op de glijbaan en dan gaan we naar huis,” zegt de vader van Isabel.
Opeens horen ze een enorme gil en iemand die huilt. Het is Isabel, ze is van de glijbaan gevallen. Ze kan niet meer lopen en haar been doet veel pijn.
Haar vader belt een ziekenwagen en houdt Isabel stevig vast. Laura en haar vader zijn naast Isabel gaan zitten en houden haar hand vast. Laura huilt ook.
De ziekenwagen neemt Isabel mee naar het ziekenhuis.
In het ziekenhuis maken ze foto’s van haar benen. Isabel heeft haar been gebroken!
“We gaan gips om je been doen. Welke kleur gips wil je, Isabel?” vraagt de dokter.
Isabel hoeft niet lang na te denken. Ze vindt roze de allermooiste kleur.
De dokter doet roze gips om het been van Isabel.
“Jij bent heel flink geweest, Isabel. Jouw vader mag trots zijn op jou,” zegt de dokter.
“Dat ben ik zeker,” zegt haar vader. Hij geeft Isabel een dikke zoen op haar wang.
Ze gaan samen naar huis.
Wanneer ze bij het huis van haar vader aankomen staat Sofie, de vriendin van haar vader, buiten te wachten.
Sofie is heel bezorgd en vraagt: “Hoe is het Isabel? Fijn dat je hier bent. Wil je graag je moeder bellen?”
“Ja, ik wil mijn mammie bellen,” zegt Isabel.
Isabel vertelt het hele verhaal aan haar moeder. Dat ze naar de speeltuin zijn geweest. Dat ze gespeeld heeft met Laura. Dat ze van de glijbaan gevallen is. In de ziekenwagen heeft gelegen. Haar been heeft gebroken en roze gips heeft gekregen.
Als Isabel klaar is met telefoneren, gaan Sofie en haar vader naast Isabel zitten.
Ze knuffelen elkaar en Isabel is super vrolijk.
“Jij ruikt naar appelsap!” zegt Sofie tegen de vader van Isabel.
Isabel en haar vader moeten allebei lachen. Ze proesten het uit!
Sofie kijkt verbaast naar Isabel en haar vader.
Ze moet ook lachen, maar Sofie snapt er natuurlijk niets van.
“Sofie, jij bent eigenlijk best lief,” zegt Isabel al giechelend en knuffelend…