Jasper en opa zitten samen in de zetel. Opa vertelt graag over vroeger. Over de tijd dat hij brandweerman was. Jasper vindt zijn verhalen heel spannend.
“Opa, vertel nog eens over de brandweer?” vraagt Jasper.
“Nou vooruit dan maar. Als het alarm afgaat in de kazerne. Dan moet ik heel snel mijn brandweerpak aantrekken”.
“En dan, en dan?” vraagt Jasper ongeduldig. Jasper kan niet wachten tot opa gaat vertellen over de grote brand die hij gaat blussen. En misschien wel mensen redden.
“Dan ren ik naar de brandweerauto. Ga achter het stuur zitten en zet de sirene aan. En dan op naar de brand”, zegt opa.
“Opa, heb je nog een brandweerpak?”
“Nee, maar ik heb wel een mooie helm. En ik heb nog foto’s van vroeger waarop ik in mijn brandweerpak sta. Ik ga ze boven wel even halen”.

Even later komt opa terug met een glimmende helm op zijn hoofd. Jasper vindt het helemaal super en wil ook de helm op. Maar Jaspers hoofd verdwijnt er helemaal in.
“Zet hem maar weer af. We gaan foto’s kijken”, zegt opa.
“Kijk, hier rol ik met de andere brandweermannen de slangen uit”, zegt opa en wijst naar een grote foto.
“Is dat moeilijk?” vraagt Jasper.
“Als je brandweerman wilt worden moet je eerst heel veel leren en oefenen”.
“Op deze foto ben ik een schuur aan het blussen. In die schuur zaten schapen. Die heb ik gered”, zegt opa.
Jasper kijkt ingespannen naar de foto. Er is ook een krantenknipsel met een foto van opa en de schapen.
“Dappere brandweerman redt dieren uit een schuur”, leest opa hardop voor.
Jasper kijkt met trots naar opa en zegt: “Opa, ik vind jou een superheld”.
Opa lacht en geeft Jasper een aai over zijn hoofd. “Weet je wat. We gaan brandweerman spelen met de tuinslang. Dan kun je oefenen”, zegt opa.
“Jaaa! Ik ben ook een brandweerman”, zegt Jasper.

Samen gaan ze naar de tuin. Opa haalt de tuinslang uit de schuur. Hij sluit de kraan aan op het kraantje in de muur.
“Er is helemaal geen vuur”, zegt Jasper.
“We doen net alsof de schuur in brand staat”, zegt opa. Hij geeft Jasper de tuinslang in de handen.
“Goed vasthouden. Dan zet ik de kraan open. En de slang richten op de schuur”, zegt opa.
Hortend en stotend komt het water uit de slang.
“Blussen brandweerman!” roept opa.
Plotseling rent de poes Miepie de op een kier staande schuurdeur in.
“Opa, ik moet eerst Miepie redden”, roept Jasper opgewonden.
Hij legt de tuinslang op de grond en rent de schuur binnen. Even later komt hij met Miepie in de armen de schuur uit. Miepie is geschrokken en worstelt zich los uit de armen van Jasper.
“Blussen brandweerman!” roept opa. Jasper pakt de slang weer op en richt hem op het schuurtje.

Oma is naar buiten gekomen en kijkt verbaasd naar de beide brandweermannen.
“Wat zijn jullie nou aan het doen?” vraagt ze. Jasper draait zich om en spuit oma per ongeluk nat. Opa draait vliegensvlug de kraan weer dicht. Oma’s blouse en haren zijn helemaal nat.
“Ik deed het niet expres”, stamelt Jasper.
Opa begint te schaterlachen. Even is oma boos, maar dan schiet ze ook in de lach.
“Jasper is een hele dappere brandweerman. Hij heeft niet alleen Miepie gered, maar ook de brand geblust. Hij is een echte held”, zegt opa.
“Komen de brandweermannen binnen? Ik heb wat te drinken voor jullie ingeschonken”, zegt oma.
“Opa, nu zijn we allebei superhelden hé”, zegt Jasper trots.
“En nu naar binnen superheld”, zegt opa.

Reageer!