Op een dag werd bij Titus Takkemans een stevig verpakte doos afgeleverd. Â De doos was doorprikt met gaatjes en er kwamen vreemde geluidjes uit. Â Binnenin vond hij een eigenaardige, kleurrijke vogel, die hij nog nooit had gezien, zelfs niet in de dierentuin waar hij werkte. De vogel scharrelde onrustig over de bodem. Titus Takkemans scheurde de doos verder open. De vogel ging er vliegensvlug vandoor en installeerde zich bovenop de kristallen luster in de woonkamer.
“KOKKOTATA KOKKOTATA!” krijste hij luid.
Titus keek weer naar de doos. Op de binnenkant plakte een brief van zijn goeie vriendin Leonie, die al vele jaren in Afrika woonde. Luidop las hij de brief:
Lieve Titus,
Ik ben erg ziek en kan niet voor Kokko zorgen. Wil jij dit voor mij doen? Kokko is heel braaf en je kan hem gerust mee naar je werk in de dierentuin nemen. Hij kan goed praten en zegt zelf wel wat hij nodig heeft.
Je vriendin Leonie
Titus wreef bezorgd over zijn baard en mompelde: “Wat krijgen we nu?”
“Is niks, is niks,” krijste de vogel. “Ikke een kokkotata, mooiste vogel van grote warme land, wijsneus, deugniet en heel erg lief. Nu Kokko honger, Kokko altijd honger!”
“Tja, wat eten Kokko’s eigenlijk?” vroeg Titus.
In een zoef zat Kokko bovenop de fruitschaal, prikte met de punt van zijn snavel in een blauwe druif, schrokte met kleine plofgeluidjes de stukjes naar binnen en prikte direct in de volgende.
Titus vulde een schaaltje met fris kraantjeswater en zette het voorzichtig naast de fruitschaal. Kokko fladderde omhoog, liet zich pardoes in het kommetje vallen en spetterde erop los.
“Stop!” protesteerde Titus. “Dat is geen bad, maar een drankje!”
Maar Kokko begon luid te lachen en legde geduldig uit: “Kokko’s drinken helemaal geen water. Water is om te spatten. Ikke iets anders drinken. Bij Leonie: limonade en op woensdag en zaterdag cola. Niets anders! En iedere dag als toetje een bakje rodebottels.”
“Rode bottels? Rozenbottels zal je bedoelen?”
“Dat zeg ik toch? Rode bottels! Oh ja, en pruimen, gele pruimen. En op zondagavond zips uit de knisperzak. Met paprika!”
“Zips? Ah, chips!”
“Ja, zei ik al, zips!”
Titus dacht even na. “Luister goed,” zei hij tenslotte. “Ik werk in de zoo als dierenverzorger. Je mag met me mee, maar je moet je goed gedragen. Je mag de hele dag rondvliegen in het park en ‘s avonds ga je met mij weer terug naar huis. Begrepen?”
Kokko fladderde vrolijk de woonkamer rond. “Beloofd!” riep hij.
Bij aankomst in de zoo herhaalde Titus nog een keer dat hij op Kokko zou wachten wanneer het park sloot. Kokko vloog langs de kooien, groette alle dieren en arriveerde zo ook bij de papegaaien. Bij één van de kooien stonden opvallend veel bezoekers te kijken. Nieuwsgierig vloog Kokko dichterbij. Achter het ijzeren hek zat de prachtigste papegaai die hij ooit had gezien. Ze heette Kikka en ze werden nog diezelfde dag goeie vrienden. De volgende drie maanden bracht hij al zijn dagen bij zijn nieuwe vriendinnetje door.
~~~
Toen Leonie genezen was, besloot ze weer in België te komen wonen. Titus gaf haar een abonnement op de zoo cadeau en sindsdien gingen Kokko en Leonie iedere dag samen op bezoek bij Kikka. Op zondag zocht Kokko het beste stukje zips uit de knisperzak en voerde het voorzichtig in zijn lange snavel tot aan de tralies van Kikka, die het tot het laatste stukje oppeuzelde. Bij het afscheid liep Leonie alvast een eindje voorop zodat Kokko nog een aaitje aan zijn Kikka kon geven.
En zo leefden ze nog lang en gelukkig!