Stéphanie was met haar vriendinnen aan het touwtjespringen op de speelplaats. Dat deden ze bijna altijd, want ze deden dat zo graag, touwtjespringen. Iedereen kon wel iets super goed. Mary kon heel mooi springen, Elke kon heel lang springen en Stéphanie sprong super snel.

Vandaag hadden ze het grote touw van de juf gekregen. Elk om beurt sprongen ze in het touw en toonden ze hun kunsten. Maar toen Stéphanie er in wou springen, bleef ze achter het touw hangen. Ze viel heel hard op haar knie.

“Auw!” gilde ze luid.
De juf had haar gehoord en kwam snel aangelopen.
“Juf, Stéphanie is gevallen. Ze kan niet meer rechtstaan!” zei Elke bang.
De juf knielde bij Stéphanie. Ze was aan het wenen van de pijn.
“Juf, mijn knie snik doet heel veel pijn. En snik ik kan er niet op staan,” snikte Stéphanie.
“We zullen je mama en papa bellen, dan zullen ze met je naar de dokter gaan,” zei de juf. Ze nam Stéphanie op en bracht haar naar binnen.

Stéphanie’s mama was er heel snel en ging met haar naar de dokter. Hij onderzocht haar knie.
“Jij hebt je wel erg pijn gedaan hoor. Je zal dit verband moeten dragen en met krukken moeten lopen. Morgen mag je daarvoor nog thuisblijven,” besloot de dokter.

De volgende dag moest Stéphanie met haar krukken leren lopen. Dat was héél moeilijk! Haar mama moest haar helpen zodat ze niet omviel. Haar knie deed ook nog steeds veel pijn. Na een hele tijd oefenen lukte het wel al een beetje om met die krukken te lopen, maar het ging nog steeds erg traag.

“Mama, ik kan morgen toch zo niet naar school gaan? Met die krukken ben ik traag! En ik kan niet eens mee touwtjespringen,” zei Stéphanie verdrietig.
“Je vriendjes zullen wel op je wachten. En je kan ook andere dingen doen tijdens de speeltijd,” zei mama.
“Maar dat is niet leuk voor hen, ik zou dat ook niet leuk vinden!”
“Een beetje vertrouwen, Stéphanie. Echte vrienden laten elkaar niet zo snel in de steek,” stelde mama haar gerust.

Stéphanie ging de volgende dag terug naar school. Mama hielp haar spulletjes naar de klas te dragen en daar bleef Stéphanie dan zitten tot de bel ging. Ze vond het te lastig om nog te beginnen rondwandelen.
De les ging normaal voorbij en een tijd later ging de bel voor de speeltijd. Stéphanie nam haar krukken en begon naar buiten te gaan. Ze zou zich wel op één van de bankjes zetten en wachten tot de speeltijd voorbij was. Dat leek haar het beste.

Maar ze zat nog maar net op het bankje toen Mary en Elke al bij haar kwamen.
“Hallo, hoe gaat het met je knie? We hebben je deze ochtend niet gezien?” vroeg Mary.
“Hij doet nog pijn, maar het gaat wel. En ik was al in klas, ik kan alleen niet zo goed lopen met die krukken,” antwoordde Stéphanie.
“We zullen je wel helpen, hoor. Dat doen vriendinnen voor elkaar,” zei Elke.

 Tijdens de middagspeeltijd aten de drie meisjes samen hun boterhammetjes op.
“Maar wat gaan we nu doen tijdens de speeltijd?” vroeg Stéphanie. “Hier blijven zitten is ook niet leuk…”
“We kunnen verstoppertje spelen,” zei Mary.
“Maar Stéphanie kan zich niet snel verstoppen,” antwoordde Elke.
“Ok, waarom spelen we dan niet Uno?” bedacht Mary.
“Leuk! Ik speel graag Uno!” zei Stéphanie.
“Ik ook!” riep Elke.

De vriendinnen speelden elke dag Uno tot de knie van Stéphanie weer beter was. En Elke en Mary hielpen Stéphanie elke dag met het dragen van haar spulletjes. Stéphanie wist nu dat ze op haar vriendinnen kon rekenen.

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Toen enkele weken later de knie genezen was, waren ze weer elke speeltijd aan het touwtjespringen, net als daarvoor. En ze bleven nog steeds de beste vriendinnen.

Reageer!