Mijnheer Kangoeroe had weer eens een verre reis gemaakt. Hij was er wel een beetje moe van geworden, maar het was een prachtige vakantie geweest. Hij had weer veel gezien en veel gehoord. En hij had een plannetje bedacht!
Toen hij terug in het kangoeroedorp was, kwamen alle kangoeroemannetjes, kangoeroevrouwtjes, kangoeroejongens en kangoeroemeisjes naar hem toe. Hij keek eens goed naar alle kangoeroes die voor hem stonden en zei toen: “Ik heb nu toch wat gehoord! In Sydney, een grote stad hier ver vandaan, worden Olympische Spelen gehouden. Daar komen wel meer dan 100 sporters naartoe en dan gaan ze kijken wie het hardst kan lopen, zwemmen, paardrijden, fietsen en nog veel meer.”
“Wat hebben wij daar nu aan!” riepen de kangoeroes in koor. “Wij kunnen daar toch niet aan meedoen?”
Nee, dat kon natuurlijk niet. Maar Mijnheer Kangoeroe had een ander plannetje. “Weet je wat wij gaan doen?� vroeg hij.
Nee, dat wisten de kangoeroes niet. Dus vertelde Mijnheer Kangoeroe wat hij van plan was. “We gaan de Kangoeroe Olympische Spelen houden, hier in ons kangoeroedorp. Ik wil wel eens weten wie het hardst kan zwemmen, lopen, hoogspringen, enzovoort!�
Kees Kangoeroe was de eerste die met bezwaren kwam. “Ik kan niet eens zwemmen en eigenlijk denk ik dat niemand van ons dat kan!� zei hij.
Maar Mijnheer Kangoeroe antwoordde dat iedereen dat kon leren. Ze moesten maar goed hun best doen en veel trainen, dan kwam alles wel goed.
De kangoeroes knikten en Mijnheer Kangoeroe was blij dat iedereen wilde meedoen.
En dus begonnen de trainingen. De kangoeroes startten met verspringen. Daar waren ze goed in, dachten ze. Op de grond was met een dikke tak een streep in het zand getrokken. Vlak voor de streep moesten de kangoeroes springen. En aan de afdrukken van hun stevige achterpoten kon je daarna zien waar ze waren neergekomen.
Karel Kangoeroe was de eerste die sprong. De twee diepe kuilen in het zand lieten zien hoe ver hij had gesprongen. Ze hadden natuurlijk geen meetlat, maar het was wel een heel eind! Daarna was Koos Kangoeroe aan de beurt. Die sprong veel minder ver. Alleen Kobe Kangoeroe sprong nog verder dan Karel en dat vond Karel niet zo leuk! Maar er was gelukkig nog tijd genoeg om te oefenen voordat de grote Olympische dag daar was.
Met het hoogspringen ging het minder goed. Mijnheer Kangoeroe had gehoord dat mensen daarvoor een touwtje tussen twee stokken spanden. Daar moest dan overheen gesprongen worden. Dus spande hij een stevig touw tussen twee bomen en kon het hoogspringen beginnen. De eerste springer stormde naar voren. Dankzij zijn sterke staart sprong hij met gemak over het touw heen. Maar de tweede kangoeroe had pech. Hij bleef net met zijn grote teen achter het touw hangen en viel met een plof op de grond. Au, dat deed pijn!
Maar toen begreep Mijnheer Kangoeroe hoe het moest. Het touw mocht niet vastgebonden worden! Hij maakte het touw los en hing het over een paar takken heen. Op de uiteinden van het touw legde hij een grote kluit aarde.
En dat werkte heel goed. Als een kangoeroe nu het touw raakte, dan schoot het onder de aardkluiten vandaan en viel de springer niet op zijn snoet.
Van hardlopen kwam niets terecht. Een fatsoenlijke kangoeroe loopt niet, maar springt! Dat onderdeel werd dan ook snel van het programma geschrapt. Net als fietsen en paardrijden. Stel je voor zeg, een kangoeroe op een fiets of op een paard!
Dan was er nog het zwemmen. Dat was me wat! De meeste kangoeroes waren nog nooit in het water geweest, maar Mijnheer Kangoeroe nam ze mee naar een meertje en daar werden de eerste zwemlessen gegeven. Al snel bleek het nog niet zo gemakkelijk voor kangoeroes om te leren zwemmen. Maar er waren een paar die, door flink met hun poten te trappelen, toch min of meer zwemmend de overkant van het meertje bereikten. Vlug ging het niet, maar ze vonden het wel leuk.
Toen kwam Kaatje Kangoeroe naar Mijnheer Kangoeroe toe. “Mogen alleen mannen en jongens meedoen?� vroeg ze.
“Nee, hoor,� zei Mijnheer Kangoeroe, “bij de mensen zwemmen ook vrouwtjes mee!�
Kaatje haalde haar drie kangoeroevriendinnen op en samen meldden ze zich aan voor hun eerste les. En wat er toen gebeurde!
Toen de kangoeroedames het meertje in gingen, merkten ze al gauw dat hun buidel vol met water kwam te staan en dat ze daardoor bijna niet vooruitkwamen. Toen ze weer uit het water kwamen, stonden daar vier kangoeroes met een grote buidel vol water aan de kant. Bij eentje zwom er zelfs een vis in!
Al gauw sprong er een klein kangoeroetje in een van de buidels met water. En een lol dat hij had! Van dameszwemmen is nooit wat gekomen, maar de kangoeroevrouwtjes gingen nog wel eens het water in om hun kinderen een plezier te doen.
De Kangoeroe Olympische Spelen werden een groot succes. Karel Kangoeroe won met verspringen en Klara Kangoeroe met hoogspringen. De kampioen werd uiteindelijk Kees Kangoeroe. Hij werd eerste bij het zwemmen, tweede bij het hoogspringen en ook tweede bij het verspringen. Medailles kregen ze niet, maar wel een extra lekkere kampioenmaaltijd!