Ik ben Liesje. Samen met mijn broertje Karel en onze ouders vertrokken we onlangs voor een dagje naar zee. Het was een niet al te zonnige dag: het was winderig en veel wolkjes aan de lucht.
“Wat doen we aan vandaag?” vroeg ik.
“Het is niet koud, maar het is ook niet warm. Het is een dagje om een trui aan te trekken, wollen sokken en een regenjas,” zei mama. Ze had op voorhand een hele analyse gedaan van het weer, zoals altijd.

Vóór iedereen de auto in ging, moesten er nog een aantal dingen gebeuren.
“Heeft Plouchie al eten gehad?” vroeg papa. Plouchie is de kat. “Staat de kattenbak binnen? Heeft iemand het alarm opgezet? Is het tussenraam van de living op slot? Staat het raam op Karel zijn kamer nog open?” ging papa verder.
Het was altijd een hele opdracht om de hele checklist af te lopen. Het duurde nog een kwartier tot het gezin eindelijk klaar was om naar buiten te gaan. Eindelijk hadden we alles gedaan en vroeg mama of iedereen klaar was. “Kunnen we vertrekken? Is iedereen klaar? Niets vergeten?”

Eindelijk konden we vertrekken. We waren nog geen straat verder en wat een verkeer! Stap voor stap moesten we rijden. Allé, eigenlijk, wiel voor wiel. Pas na 2 uur bereikten we de zee. Dat was een lange rit! Maar mama wilde het goed maken en beloofde ons een leuke dag vol verrassingen. Dus Karel en ik hadden er weer zin in!

Maar een parkeerplaats vinden was ook een hele opdracht! Rondjes en rondjes reden we voor mama plots zei: “Papa, daar rijdt iemand weg, haast je!”
Gelukkig was papa snel en hadden we de parkeerplaats voor ons. We staken geld in de parkeermeter en eindelijk konden we beginnen genieten van ons dagje.

We deden een flinke wandeling, totdat Karel aan papa zijn mouw trok: “Papa, ik heb dorst!”
“We zullen iets gaan drinken,” zei mama.
“Gaan we aan het strand, zodat de kinderen op de trampoline kunnen springen?” stelde papa voor.
“Jaaaaa,” riepen Karel en ik in koor.
Zo gezegd, zo gedaan. We gingen naar het strand. En terwijl onze ouders op het terrasje zaten, sprongen Karel en ik erop los.

“Liesje, kijk!” riep Karel plots, wijzend met zijn vinger.
“De ijskar!” riep Liesje nadat ze zag waar haar broer naar wees.
“Wie wil er een ijsje,” riep de man met de ijskar.
Karel spurtte naar de ijskar. “Een ijsje met 2 bolletjes vanille,” zei Karel.
De man maakte zijn ijsje klaar. “Dat is dan € 4,20,” zei de ijsman.
“Mama!” riep Karel.
Mama moest betalen, maar ze was niet zo tevreden dat Karel een ijsje had besteld zonder het eerst te vragen. “Karel, we moeten eerst iets eten, en dan pas volgt het dessert. Niet andersom. Zulke dingen moet je eerst aan ons vragen voor je dat zelf beslist.”
Karel keek verdrietig. “Sorry mama, dat was niet de bedoeling.”
“Deel nu maar met Liesje,” zei mama, “anders is het niet eerlijk.”
Samen aten we het ijsje op.

Na het voorval met het ijsje gingen we op zoek naar een kleine bistro. Maar we kwamen al snel tot het besluit dat het overal te druk was en dat we maar beter een pakje friet konden eten. Vanavond zouden we dan iets leuks zoeken om te gaan eten. Mij hoorde je niet klagen hoor! Mmm, frietjes.

~~~

In de namiddag bleek dat, zelfs na zijn ijsje en frietjes, Karel nog steeds niet genoeg had gegeten. Hij vroeg of hij een wafel kreeg! We gingen op zoek naar een gezellig cafeetje en al snel werden twee pannenkoeken, twee wafels, twee kopjes warme chocolademelk en 2 koffies besteld.

Mama had een nieuwe jas nodig en had na de wafels en pannenkoeken zin om te shoppen. Dus gingen we naar de winkelstraat. Mama paste wel honderd verschillende jassen! Of misschien iets minder. Maar alleszins veel!
Nadat ze uiteindelijk een mooie jas had gevonden, besloot papa dat het tijd was opnieuw iets te drinken. Shoppen is lastig hoor, en daar krijgt iedereen al snel dorst van. We besloten om naar het speelparadijs te gaan. Daar konden we iets te drinken én spelen tegelijk.

We gingen eerst bowlen. Die ballen zijn best zwaar! Het lukte me na een paar keer proberen wel om de kegels te raken. Bij mama ging het minder goed, de éne na de andere bal verdween in de goot. Maar gelukkig kon ze er mee lachen en bleef het voor iedereen leuk. Papa kon wel goed bowlen en hij was dan ook gewonnen.
Daarna gingen we minigolfen. Dat was buiten. De wind maakte het extra moeilijk om het balletje te slaan waar ik het wilde hebben. Toch lukte het vrij goed. Toen we op het einde van het parcours waren gekomen en mama de puntjes bijeen telde, bleek zelfs dat ik gewonnen was!

CC0 Creative Commons – bron: pixabay.com

Na het spelen had iedereen honger gekregen en we gingen iets eten. Deze keer vonden we wel plaats. Na een heerlijke maaltijd was het tijd om naar huis terug te keren. Het was een intensief dagje geweest, met veel wandelen, springen en spelen. En lekker eten! Frietjes, een ijsje, een wafel en ‘s avonds nog eens superlekker in het restaurant!
Een onvergetelijke dag dus. In de auto vroeg Karel al wanneer we terug gingen, maar nog voor papa goed en wel kon antwoorden, was Karel al in slaap gevallen. En de rest van de rit? Daar weet ik niks meer van. Want even later viel ik ook in slaap…

Reageer!