Boris en de flesjes (1/2)

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Dit verhaal gaat over Boris, een jongen van zeven jaar oud.

Het is vakantie. Papa en mama gaan een weekendje samen naar een hotel, maar Boris mag niet mee. Hij gaat drie dagen bij opa Hendrick logeren. Opa is 78 jaar en heeft grijs haar en een lange, grijze baard – door zijn lange grijze baard noemt Boris hem ook wel eens Pinkeltje. Dat vindt opa niet erg.

Winter in het bos

0
CC0 Creative Commons - pixabay.com

Het verhaal begint hier.

Het was winter. Geen winter zoals jij die misschien kent, met wind en regen en zo nu en dan een vlokje sneeuw. Nee, échte winter met veel sneeuw. Toen ik die ochtend wakker was geworden had ik het dadelijk gehoord: het was zo stil dat er wel een heel dik pak moest liggen. Toen ik mijn witte gordijntjes met de groene dennenboompjes opzij schoof moest ik even in mijn ogen wrijven, want achter het witte gordijn was nog een wit gordijn. Ik kon niet eens uit mijn raampje naar buiten kijken: de sneeuw lag wel een meter hoog!

Samen de afwas doen

0
CC0 License - bron: pexels.com

Laurens moest na het middageten samen met zijn zussen Adeline en Floor de afwas doen.

Laurens deed helemaal niet graag de afwas. Zijn oudste zus Adeline speelde altijd de baas. Zo mocht hij van haar nooit afwassen. Hij moest altijd afdrogen en dan moest Floor alles wegzetten.
Normaal gebruikten ze gewoon het afwasmachine. Enkel als het zoiets als spaghetti was, moest er afgewassen worden. Maar het afwasmachine was de week ervoor kapot gegaan, dus nu moesten ze ‘s middags afwassen. Gelukkig deden mama en papa ‘s avonds de afwas. Zo hadden ze nog wat tijd om te spelen voor ze moesten gaan slapen.

Het was zaterdagmiddag en er stond een grote afwas. Laurens en zijn zussen moesten die nu opruimen. Maar Laurens wou veel liever in de tuin gaan spelen met zijn nieuwe fiets. Hij probeerde stiekem in de tuin weg te sluipen en op die manier probeerde hij ook vanonder de afwas te komen.

Hoe ik op de kabouterberg belandde

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Het verhaal begint hier.

Het is natuurlijk heel bijzonder dat ik als groot mens wel in kabouters geloof. Andere Grote Mensen lachen me soms uit als ik dat zeg. Heb jij dat ook wel eens? Dat mensen lachen om iets dat je zegt? Helemaal niet leuk, he? Maar weet je, het geeft niet: want ik heb iets dat zij niet hebben: ik ken kabouters!

Waarom geloof ik in kabouters?
Omdat ik ze echt heb gezien. Ik heb ze gezien met mijn eigen ogen. En eigenlijk zie ik ze elke dag nog steeds een beetje. Want als ik naar mijn linkerhand kijk, zie ik het dunne litteken dat daar loopt. De wonde die ik had toen ik half bevroren bij de rivier gevonden werd en die de kabouters hebben gehecht. Je ziet het bijna niet, want kabouters kunnen ontzettend mooi hechten, met hele dunne zijde van de zilverspin. Maar als je onder een vergrootglas kijkt zie je de 112 piepkleine stipjes waar 112 piepkleine hechtinkjes hebben gezeten. Een gewone mensendokter had misschien 12 hechtingen gedaan, maar van kabouterhechtingen heb je er meer nodig hebt.

Wil je weten hoe ik de kabouters heb leren kennen? Het is best wel een lang verhaal, dus ga er maar even lekker voor liggen…

Rimbo wordt een held

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

De zon schijnt en Rimbo ligt op zijn rug in het zand. Als je goed luistert kan je hem zachtjes horen zingen.

Wat is het fijn een mier te zijn.
Met heel veel broertjes en veel zusjes
krijg ik elke dag heel veel kusjes,
la la la la la la la…

Zijn papa en grote broers zijn aan het werk en mama en de zusjes zorgen voor de eitjes die mama gelegd heeft. Nog enkele dagen en Rimbo krijgt er weer een heleboel broers en zussen bij. Dat is leuk.

Kabouters bestaan niet

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Ik ga jullie een verhaaltje vertellen over het leven van kabouters.
En nu denk je misschien: kabouters? Maar die bestaan toch helemaal niet? Die bestaan toch alleen in verhaaltjes?
Wel… Kan het zijn dat je dat gehoord hebt van een Groot Mens? Juist, daar was ik al bang voor. Grote Mensen geloven meestal niet meer in kabouters. Dat komt omdat ze Grote Mensen zijn. Kijk, dat zit zo.

De toversteen

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Het was een gewone ochtend in het stadje Elverlaat. Mensen waren op weg naar hun werk. De winkels openden hun deuren. En de schoolbel liet zich luid en duidelijk horen. De schelle klank van de roestige bel galmde tussen de muren van het schoolplein. Kinderen renden, huppelden of slenterden het smalle, gele gebouw in dat overschaduwd werd door een oude eikenboom.

Doordat de school net zo gewoon was als het stadje en alle mensen zulke gewone mensen waren, viel Gizela nogal op. Een meisje met gitzwart haar, groene ogen en polsjes zo teer als de pootjes van een merel. Ze droeg kleurige jurkjes die verder niemand droeg en was meestal erg stil.

We horen bij elkaar…

0
Pieter Saegeman, 5de leerjaar

Zoals elke morgen komen de dieren samen op de open plek in het bos om elkaar een goeiemorgen te wensen.

Goeiemorgen, goeiemorgen, goeiemorgen jij en jij,
goeiemorgen goeiemorgen, ik ben vandaag zo blij.

Het wordt vandaag een drukke dag! Vanavond vieren ze ‘het grote vriendenfeest’. Dit feest vieren ze éénmaal per jaar met alle dieren uit het grote dierenbos. Alles staat in het teken van de vriendschap. Ze vieren dat op 14 februari omdat dat ook de verjaardag van Krisje Krekel is.
Krisje vindt verjaren niet leuk omdat hij niet houdt van verrassingen en cadeautjes. Maar feesten met al zijn vrienden vindt hij wel formidabel.

Puppy voor Bella

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Een klein meisje vraagt aan mama: “Ik wil ook een hondje, net als Emma.”
Maar het kleine meisje had al twee konijntjes en ook vissen. Mooie vissen in alle kleuren van de regenboog. Lieve konijntjes die knuffelzacht zijn.
Mama zei: “Lieve schat van mij, je hebt al genoeg diertjes, waarom ook een hondje?�
Het meisje vertelde: “Ik wil een hondje om mee te knuffelen, en er mee te wandelen. Lekker naar het strand. Samen ravotten en spelen met de bal. Ik maak zijn mandje op en zet zijn eten klaar. Alsjeblieft mama, mag ik een hond?”

Bobi en Babi carnaval

0
CC0 Creative Commons - bron: pixabay.com

Het was al laat ‘s avond en Bobi was nog wakker. Hij kon maar niet slapen. Elke keer kwam mama zeggen dat hij moest gaan slapen omdat hij anders morgen nog moe zou zijn. Bobi ging dan in zijn bed liggen en dan vertrok mama. Terwijl mama de trap afging, stond Bobi weer op en ging voor de kleerkast staan. Wat moest hij morgen aantrekken? Morgen was het carnaval en hij wist niet welke kleren hij moest aandoen.

Bobi hoorde mama weer naar boven komen.
“Bobi, ga toch slapen,” zei ze rustig. Mama was ook moe en wilde graag gaan slapen.
“Ik kan niet slapen. Ik weet nog niet welke kleren ik morgen moet aandoen,” zei Bobi.
“Maak je daar maar niet druk over, ik weet wat je morgen gaat aandoen. Je zult morgen stralen,” zei mama om Bobi te laten slapen.
Bobi ging weer in bed liggen. Nu merkte hij dat hij echt moe was en viel uiteindelijk in slaap. Hij droomde dat hij een drakenpak aanhad. Iedereen stond naar hem te kijken en juichte hem toe. Morgen zou het ook zo moeten zijn, dacht Bobi.