Het verhaal begint hier.
Wat moest ik doen? Het roze licht werd grijzer. Nog heel even en dan zou het donker zijn. Het hertje kneep zijn oogjes even dicht en toen weer open en keek me smekend aan. Ik voelde iets fladderen in mijn borst, onder mijn jas: alsof er een vogeltje in mijn hart zat dat heel erg graag naar buiten wilde. Mijn keel zat dicht, ik slikte. Ik deed een stap naar voren en het water spatte op mijn laars. Ik had geen keus: ik moest hem helpen.
De rivier was breed en er lagen flinke stenen in. Grote rotsblokken dicht bij de kant en dieper in het water ronde keien, waar het water de scherpe kanten afgesleten had. Als ik over die stenen naar het hertje kon lopen, zou ik mijn laarzen droog houden. Maar dan moest ik wel heel voorzichtig zijn.