Isabel hangt onderuit op het bankje dat in de voortuin staat van hun huis. Zenuwachtig wiebelt ze met haar benen en gluurt ze in het rond. Ze hoopt dat haar vader snel komt.
Tijn, haar oudere broer wacht geduldig. Hij doet spelletjes op zijn iPhone.
Isabel heeft buikpijn en ze moet bijna huilen. Haar ouders zijn een paar maanden geleden gescheiden. Tijn en Isabel zijn bij hun moeder blijven wonen. In het weekend gaan ze naar hun vader.
“Misschien is het mijn schuld dat onze ouders uit elkaar gegaan zijn. Ik ben vaak niet lief geweest en wilde ‘s avonds niet naar bed,” zegt Isabel tegen Tijn.
“Waarom wilde je eigenlijk niet naar bed Isabel?” vraagt Tijn.
“Ik wilde niet naar bed omdat ik bang was,” bromt Isabel.
“Bang, voor wat?” vraagt Tijn.
“Voor alles, voor dat het zo donker buiten is. En misschien dat er iemand of iets onder mijn bed ligt?” zegt Isabel.
“Isabel, nee joh, het is niet jouw schuld. Pappie en mammie hadden altijd ruzie en vinden elkaar gewoon niet meer aardig,” zegt Tijn.
“Ja maar, pappie zegt dat hij een nieuwe vriendin heeft. Sofie heet ze, die vind ik ook niet aardig. Ik wil haar niet zien,” schreeuwt Isabel.